Tettema.
Beschrijving / geschiedenis
Stijntje Jans (Berghuis), gedoopt Uithuizen 6 april 1755, overleden Uithuizen 31 januari 1838.
Zij huwde te Uithuizen op 30 november 1777 met Jan Jans,(de Vries) gedoopt Grijpskerk 14 februari 1754, overleden Uithuizen 5 juni 1812.
Hij nam in 1811 de familienaam de Vries aan en was landbouwer op de boerderij “Tettema”
Tettema
Oudedijk 1
9981TH Uithuizen.
Reeds in 1403 wordt het bestaan van de heerd gemeld en dan is Aylico Tettuma eigenaar, tegen 1407 waarschijnlijk opgevolgd door Ubel(o) Tuttema, tevens kerkvoogd van Uithuizen. In 1420 horen wij opnieuw van de heerd en dan is sprake van Hynricus Tettema. De locatie was en is ten westen van de edele heerd Ulbada aan de Oudedijk, zie ook nr. 184. Op Tettema lag in 1476 een overrecht, gedeeld met dat op Edama, nr. 183, en de niet meer bestaande heerd Lewema. In 1685 behoren 108 grazen en 33 roeden aan de erfgenamen van burgemeester Aldringa. samen met Alijd Jansen, die tevens gebruiker is. De aan de oostzijde grenzende strook van 57½ grazen en 4 roeden behoort aan Commandeur Toppinga, waarvan Harmen Claesen gebruiker is. Totaal van beide stroken uiterdijksland van Tettema: 165½ grazen en 37 roeden, dit is ca. 73.50 ha in 1685. In 1738 behoren hiervan 50 grazen aan jonker A.L. Gruys en 125 grazen van 1738 tot 1776 aan advocaat A. Frijlinck. In 1729 is Claas Claesen meijer op Tettema, opgevolgd door Freerk Arents (overleden 1754) en voortgezet door zijn weduwe (overleden 1759). Hun zoon Tjaart Freerks, gehuwd met Grietje Pieters, neemt de boerderij over en beide echtelieden zijn vrij jong gestorven. De voogden over de nog minderjarige kinderen verkopen Tettema met bovendien 60 grazen kwelder en aanwas in 1775 voor 9.150 car. gld. De huur van de aanwas bedraagt 264,24 car. gld. met om de zes jaar een geschenk, en die van het binnenland 175 car. gld.
Kopers in 1775 worden Aldert Jans en Jan Jans (de Vries) van de Oosterwaard te Grijpskerk, waarvan Jan Jans (1754-1812) zich op de boerderij vestigt en in 1777 trouwt met Stijntje Jans Berghuis, geboren op Ewkema te Bovenhuizen, nr. 166, overleden in 1838 op Tettema. Vanaf 1781 worden er diverse processen gevoerd omtrent de eigendom van het land, waarvan 50 grazen in handen is gekomen van Menkema. In 1792 koopt Jan Jans 14 ha land "Commandeursstreep" genoemd, van de erven Evert Pieters Bakker (1707-1785) en zijn vrouw Grietje Heykes Ritsema. Jan Jans neemt in 1811 de familienaam De Vries aan en hij overlijdt in 1812. De weduwe Stijntje Jans de Vries-Berghuis zet het bedrijf voort, nadat haar zoon Aldert Jans de Vries (1787-1828) in 1810 is getrouwd met Hilligjen Jacobus Jansenius (1786-1818). Zij bezitten dan Frankemaheerd, nr. 28, te Warffum en Breedenborg, nr. 6, bij Breede. Nakomelingen nemen de familienaam "Jansenius de Vries" aan. In 1831 koopt de weduwe De Vries van Tettema de beklemming op de Commandeursstreep af bij Jacobus Pieter Tichelaar. De oppervlakte van 14 ha polderland is door aanwas en bedijking in 1827 vermeerderd tot 30 ha met dijk en kwelder. De weduwe De Vries-Berghuis sterft in 1838 en de erfgenamen verkopen Tettema met 115 ha land, met een huur van f 483,- Voor f 37.000,-,
aan Berend Pieter Wiersum (1797-1853), in 1829 gehuwd met Trijntje Tonnis- Dorenbos (1807-1878). Voorheen bezaten zij twee boerderijen met elk ca. 33 ha land, staande en gelegen aan de Omtedaweg 2 en 6 te 't Zandt. Wiersum was geboren op Boltemaheerd te Zijldijk. Met 37 boerenwagens - een ander bericht spreekt van 40 wagens verhuizen zij met beslag en huisraad naar Uithuizen. Nog in 1838 volgt afbraak van de oude schuur van Tettema en wordt deze vervangen door ene nieuwe van zeer grote afmetingen, Intussen voegt Wiersum in 1844 een tweede schuur toe aan de nieuw gebouwde in 1838. Vervolgens laat hij de oude behuizing afbreken om plaats te maken voor een nieuw tussen- en voorhuis, het voorhuis als dwarshuis op het tussenhuis. Na de dood van haar man geeft de weduwe Wiersum-Dorenbos in 1865 uiterdijksland van Tettema in gebruik aan haar middelste zoon Tonnis Berends Wiersum (1839-1878) om hierop een nieuwe boerderij te bouwen, nr. 186. Tonnis is namelijk van plan om in 1865 te trouwen met Anje Eppes Oosterhuis (1843-1920). In feite betekent dit de eerste afbrokkeling van het oude Tettema, doch het bezit blijft in de familie. De oudste broer Pieter Berends is reeds in 1860 getrouwd met Martje Eppes Oosterhuis van Mentekema, nr. 182, en aldaar boer geworden. De jongste broer Jan Berends Wiersum /1841-1906) trouwt in 1872 met Aagtje Tammes Huizinga (1846-1890) van nr. 239 en in 1873 vindt er een boedelscheiding plaats: Tonnis en zijn vrouw Anje krijgen het oude Tettema en Jan en zijn vrouw Aagtje betrekken de nieuwe boerderij uit 1865 aan de Eemsweg, nr. 186, waar broer Tonnis vanaf zijn trouwdag woont. In 1876 wordt Tettema door inpoldering met ca. 32 ha vergroot, zodat de totale oppervlakte op ca. 96 ha komt, met dijk en kwelder, Tonnis Berends Wiersum en zijn oude moeder, die bij hem inwoont, overlijden beide in 1878. Eigenaresse van Tettema wordt daarna Anje Eppes Oosterhuis, weduwe van Tonnis Berends Wiersum. In 1911 volgt wederom een niet onbelangrijk besluit. Van de aanwas en het ingepolderde land wordt 47.27 ha land, inclusief dijk en kwelder, afgesplitst voor de bouw van een nieuwe boerderij voor de jongste zoon Jan Tonnis Wiersum (1872-1959); zie verder nr. 215. Aldus blijft er voor het oude Tettema 48.51 ha land over, het binnenland inbegrepen. Na de dood in 1920 van de weduwe Anle Eppes Wiersum-Oosterhuis , worden haar drie oudste zonen samen eigenaar van Tettema, te weten Berend Tonnis Wiersum (1866-1935), dr. Eppe Tonnis Wiersum (1869-1955), stadsarchivaris van Rotterdam, en Pieter Tonnis Wiersum (1871-1942), Laatstgenoemde pacht en beheert de boerderij aan 1921 tot 1923. In 1935 overlijdt Berend T. Wiersum, in 1943 zijn vrouw Zwaantina Heilina Boukema, terwijl broer Pieter T. Wiersum in 1942 is overleden. In hun plaats wordt broer Jan Tonnis Wiersum van Nieuw Tettema, nr. 215. medeeigenaar van de oude Tettema tot 1955, wanneer broer Eppe uit Rotterdam komt te overlijden. Dan wordt Jan. T. Wiersum alleen-eigenaar van Tettema in volle eigendom en zijn beide boerderijen, nr. 185 en nr. 215, weer in één hand, Tettema aan de Oudedijk wordt verpacht aan dochter Emke Anna Wiersum, gehuwd met Gerhard Bentema. Na de dood in 1959 van Jan. T. Wiersum verkrijgt zijn vrouw Bouwiena Wibbiena Wiersum- Bennema de boerderij op haar naam tot 1974, in , welk jaar zij sterft. Aangezien zoon Tonnis Berend Wiersum, nr. 215, eveneens in 1974 overlijdt, wordt dochter Emke Anna Bentema-Wiersum tevens eigenaar van Tettema aan de Oudedijk. Zij en haar man vestigen zich in 1976 op Nieuw-Tettema en voegen 27 ha land van Tettema toe aan Nieuw- Tettema. De resterende 21.50 ha met de gebouwen aan de Oudedijk bieden zij te koop aan. Koper wordt Siemon Eildert Bouwman op Tjassingaheerd in de Moeshorn, nr. 154. Op zijn beurt verkoopt Bouwman de gebouwen met 2.50 ha land in 1976 aan Klaas Ausema en zijn vrouw Jantje Meertina Ausema. Zij stammen af van het echtpaar dat in 1754 uit Warffum kwam en nr. 156 kocht. Later werd de naam Ausema aangenomen en woonde de familie op nr.184 Ca. 6.25 ha uiterdijksland wordt overgedaan aan A.A. Stoop, nr. 239, te Uithuizermeeden en Bouwman zelf behoudt 7.43.00 ha binnenland en 5.25 ha uiterdijksland, pal ten noorden van de Oudedijk. In 1983 wordt dit laatste perceel ook aan Stoop verkocht, terwijl de 7.43.00 ha aan F.C. Flipsen, nr. 171 wordt verkocht en via de ruilverkaveling aan Ausema wordt toegescheiden in 1995. K. Ausema, de nieuwe eigenaar van Tettema, voegt zijn eigen grasland van 16.75 ha hieraan toe en pacht er nog eens 10 ha bij. In de schuren wordt een ligboxenstal ingericht voor 70 melkkoeien en 45 stuks jongvee. Klaas Ausema en zijn echtgenote Jantje Meertina Ausema vestigen zich in Uithuizermeeden in 1991 en dragen de exploitatie van de veehouderij over aan hun zoon Jacob Klaas Ausema (*5-9-1964) gehuwd in 1988 met Klaziena Geertruida Idema (*12-9-1966). In 1998 nemen zij het bedrijf over.
Bron Boerderijenboek "Op het Hoge land"